Lang leve de manager!

“Managers”, vraagt Schoch zich af, “heb je ze nog nodig? Het debat erover is heel dogmatisch. Het gaat vaak over de vraag hoe je de zorgprofessional in zijn kracht zet.” Schoch zet het debat over het nut van de manager in een historisch perspectief: in de jaren ’70 was de professional te autoritair, stond hij te ver weg van de cliënt, in de jaren ’80 was er sprake van new public management, met spreedsheats, toets- en meetbaarheid en marktwerking. Het begin van het einde van de autonomie en vrijheid van de professional en het begin van geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Er is sprake van een all risk society: verlies van vertrouwen in bijsturend vermogen van mensen, efficiency en beheersing overheersen aandacht en vertrouwen.
Managers worden tegenwoordig vaak geframed in de tegenstelling zorgprofessional tegenover manager. De manager wordt weggezet als beunhaas, als de nieuwe nomenclatura. In de beeldvorming is de manager een man in pak, koel sturend op resultaten. Dat is de stemming in de politiek en de publieke sector. Waar leidt dit toe, vraagt Schoch zich af. Voor een deel is het vals sentiment, een hang naar vroeger. Maar dan vergeten we dat ook vroeger de indelingen in de zorg strikt waren. De slinger van de klok gaat nog verder door: we experimenteren met zelfsturing, een containerbegrip voor allerlei vormen van zelforganisaties.

Dit brengt Schoch tot de vraag ‘Is de manager veroorzaker of slachtoffer van deze sentimenten?’.
Schoch stelt dat het zinloos is om naar de succesvolle manier van zelfsturing en het succesvol opruimen van regels bij de JP van den Bent stichting te kijken en copy/paste enkele zaken daarvan over te nemen. “Vraag u als bestuurder af wat past in uw organisatie. Daar gaat het om. We moeten leren van de successen bij onder meer de JP van den Bent stichting, maar ook daar was het een kwestie van lange adem. Houd daarom uw rug recht. De dogmatische tegenstelling dat zelforganisaties goed of fout zijn, is niet behulpzaam.”

De manager is juist nuttig. Ook bij zelfsturende organisaties
Dé manager bestaat niet, betoogt Schoch. De definitie van manager verbloemt de rijkheid aan functies.
Hij verwijst naar het proefschrift ‘Zorgvernieuwing’ van Anne Marie van Dalen. Zij liep zes jaar mee bij verschillende zorginstellingen.
Vijf belangrijke patronen die zij bij goede zorginstellingen ontdekte, zijn:

  1. Zorginhoud stuurt het organiseren
  2. Plannen komen voort uit praktische regionale wijsheden
  3. Vertrouwen in medewerker
  4. Omgang met externe eisen: zoek vrijheid, kleur soms buiten de lijntjes om kwaliteit te bieden en klantgericht te zijn
  5. Werk vanuit een krachtige identiteit en sterke mentale frames. De leider – bestuurder – leeft die voor en handelt vanuit die frames.

Schoch: “Die vijf patronen zijn onderling verbonden, daar kun je niet zo maar een paar patronen van overnemen.”
Zijn pleidooi: “Als je de manager wegneemt uit de organisatie, gooi je het kind met het badwater weg.
Doe dat dus niet.” De manager van nu is meer coachend dan voorheen, is geen ‘man in pak’ maar komt zelf uit de zorg en kan op basis van waarden mensen bijeen brengen. Hij kan cruciaal zijn in het bijeen brengen van mensen en organiseren en sturen van nieuwe ontwikkelingen, ook bij zelforganisaties. Ook is reflectie met een manager makkelijker te organiseren en last but not least: burgers én medewerkers van een zorgteam hebben vaak helemaal geen zin in regie nemen.

Kijk naar wat uw organisatie nodig heeft
In Schochs eigen instelling is 80% van de medewerkers op MBO-niveau en ook in zijn organisatie wordt ‘gestoeid’ met andere vromen van leiderschap, zelfsturing en dergelijke. “Wat wij zien, is dat bij wegvallen van formeel leiderschap informeel leiderschap ontstaat. Lastig als er gedoe is: bij wie moet je dan zijn?” De tendens is dat ook bij Schochs instelling steeds meer wordt gewerkt vanuit waarden in de instelling zelf: het goede doen. En dát is wat goed georganiseerd moet worden.

“Ook wij hebben managers ertussenuit gehaald, maar zien nu dat waar waarden schuren, zij belangrijk zijn in coaching en sturing.” Schochs eindconclusie: nuanceer je denken over managers en managersfucties die mee-evolueren in de tijd. Bedenk wat past bij jouw medewerkers, cliënten en organisatie. Schoch haalt daarvoor vier belangrijke voorwaarden voor een goed werkende organisatie aan, van organisatiedeskundige Wouter Hart:

  1. Professionals houden zich bezig met waar ze goed in zijn
  2. Verantwoording wordt afgelegd
  3. Er is aandacht voor mensen
  4. Er is ruimte om het boerenverstand te gebruiken.