'De private sector werkt beter samen'

Doekle Terpstra, voorzitter van de commissie ‘Werken in de zorg’ constateert dat de private sector beter samenwerkt bij het aanpakken van problemen in de arbeidsmarkt. ‘Dat zie ik niet in de publieke sector. Daar wordt veel lippendienst bewezen.’

Terpstra houdt voor het ministerie de voortgang en de kwaliteit in de gaten van de regionale actieplannen voor de aanpak van personeelstekorten in de zorg. Hij houdt de zorgbestuurders een spiegel voor. ‘In de private sector zit meer acceptatie bij bedrijven dat ze het alleen niet redden. In de zorg zit veel instellingsgedrevenheid. Ik zie in de regio’s geen gedrevenheid om het vraagstuk collectief op te pakken. En ik zie ook geen bestuurlijke betrokkenheid,’ aldus Terpstra.

Als onderbouwing van zijn constatering stelt hij dat het thema ‘human capital’ vaak niet in de raad van bestuur is belegd. Ook signaleert hij dat een onderwerp als sociale innovatie wel wordt opgepakt door de private sector maar niet door organisaties in de zorg. ‘Alle ballen zijn gericht op de instroom van medewerkers. Maar eigenlijk is sprake van een vergiet want mensen lopen nog sneller weg.’ Waarom richten de organisaties zich niet meer op het behoud van medewerkers, vraagt hij zich af. Ook vanuit het intern toezicht moet volgens hem meer worden nagedacht over de rol van een organisatie binnen de regionale arbeidsmarkt. ‘Dit is een non-concurrentieel onderwerp.’

Vanuit de zaal wordt scherp gereageerd. De ouderenzorgsector en de zorgverzekeraars zeggen zich niet te herkennen in de kritiek op de bestuurlijke betrokkenheid. Vanuit de gehandicaptenzorg klinkt enige herkenning en wordt de hand in eigen boezem gestoken. Tevens wordt opgemerkt dat er inderdaad meer middelen moeten worden vrijgemaakt voor een integrale aanpak van het arbeidsmarkttekort.