‘Alles is uiteindelijk gedrag’

We moeten veel minder sturen op alleen efficiëntie.  Je moet ook sturen op robuustheid. Die heb je nodig om de eerste en tweede klap op te vangen en niet om te vallen. Dat zegt Hans Brug, directeur-generaal van het RIVM.

Deze Rijkskennisinstelling is de belangrijkste wetenschappelijke adviseur van het kabinet in de coronacrisis. De kennis uit de internationale wetenschap en de metingen die bij dit instituut samenkomen, fungeren als thermometer van de pandemie. Brug trekt een aantal lessen uit de gebeurtenissen van de afgelopen maanden. ‘Wij werken uit liefde voor kennis, voor de wetenschap. Wij verzamelen kennis zodat beleid er wat mee kan. Maar we staan ook midden in de samenleving. Dat betekent dat je verantwoording moet afleggen, niet alleen aan je opdrachtgevers, maar ook direct aan die samenleving. En dat vraagt van ons RIVM-ers, zeker in tijden van Corona, iets waarvoor wetenschappers  niet primair zijn opgeleid.’   

Hij verwijst naar Seneca, die als Stoïcijn uitging van een filosofie (betekent liefde voor wijsheid) in de open ruimte, midden in de samenleving. ‘We moeten beter naar Seneca luisteren.’ Dat leidt allereerst tot een relativering van de reikwijdte van het RIVM: ‘Wij zijn er om ervoor te zorgen dat relevante wetenschappelijke kennis vertaald kan worden in maatschappelijke wijsheid. Dat werk doen we zo goed mogelijk, maar de omstandigheden waarin we dat doen en de publiciteit moeten we voor lief nemen; daar hebben we geen invloed op.’ 

Nieuwe kennisgebieden worden belangrijker. ‘De kennisontwikkeling op gebieden als biotech en infotech is enorm. Maar uiteindelijk gaat het erom wat we doen en laten met die kennis. Alles is uiteindelijk gedrag. Ook als een vaccin er is, zijn we afhankelijk wat mensen doen, of ze zich laten vaccineren. Maatschappij- en gedragswetenschappen hebben daarom een zeer prominente rol of moeten die krijgen, en dat geldt niet alleen voor de huidige crisis, maar voor alle grote complexe vraagstukken waar Nederland en de wereld voor staan.’

Vaak staat bij gedragsbeïnvloeding voorlichting op de eerste plaats. ‘Maar overdracht van kennis is niet de belangrijkste factor bij gedragsbeïnvloeding. De context waarin we leven, bepaalt ons gedrag vaak veel sterker,’ stelt Brug. Het gaat dan om bijvoorbeeld voorbeeldgedrag, de inrichting van de fysieke omgeving, de regelgeving maar ook de financiële (on)gelijkheid. Hij wijst op de aanpak van verkeersveiligheid. Die wordt bevorderd door voorlichting maar minstens zo belangrijk zijn de ‘omgevingsfactoren’ zoals verkeerslichten en -drempels en de verkeersregels en de handhaving daarvan.

Een andere observatie van hem is dat mensen gewend zijn om te denken in termen van een oorzaak met een gevolg. ‘Dat is vaak te simpel. Er zijn vele x-en die tot y leiden en die x-en beïnvloeden elkaar, en die y kan ook weer van invloed zijn op die x-en’. Bij dergelijke complexiteit moeten we kort cyclisch experimenteren, leren en bijsturen, en accepteren of zelfs omarmen dat onzekerheid een zekerheid is. Dat is een van de belangrijkste lessen waar we elke dag mee geconfronteerd worden’.

Een andere les is dat veel meer moet worden samengewerkt. ‘In de wetenschappelijke wereld is veel geselecteerd op persoonlijke prestaties maar dat werkt ook tegen ons. De som van ego maal media is crisis in het kwadraat. Extreme uitspraken krijgen veel aandacht op sociale media, beïnvloeden weer de reguliere media, en leiden tot polarisatie en amplificatie (uitvergroting-Red.), terwijl de waarheid veel vaker in het midden ligt. Ik denk dat we daarvoor allemaal in de spiegel moeten kijken.’

‘We moeten ook veel minder sturen op alleen efficiëntie. Je hebt ademruimte nodig. Je moet juist sturen op robuustheid. Die heb je nodig om de eerste en tweede klap op te vangen en niet om te vallen. We moeten ‘grenzenloos’ samenwerken, over de grenzen van disciplines heen, tussen verschillende sectoren. Kortom: ‘love is all’.

In het debat met de zaal komt naar voren dat in de kijk op zorg de nadruk ligt op de fysiek medische kant en dat mentale gezondheid meer aandacht moet krijgen. Dit geldt ook voor verslavingszorg en welzijn die een grote impact hebben op gedrag. Tevens wordt duidelijk dat preventie moeilijk is als individuele keuzevrijheid bovenaan staat en de maatschappij zo is ingericht dat veel mensen ongezonde keuzes maken.