‘Veel meer naar de uitvoering kijken’

Pas op met een stelselherziening. Dan ben je al gauw tien jaar verder. We moeten veel meer over de uitvoering praten. Dat zegt Romke van der Veen, hoogleraar Sociologie van arbeid en organisatie en voorzitter van de SER-verkenning Zorg voor de toekomst.

Als socioloog is hij gewend naar de maatschappelijke rol van instituties zoals huwelijk, kerk en vakbonden. ‘’Het zijn de belangrijkste bouwstenen van het maatschappelijk verkeer. Zij bepalen ons wereldbeeld. Creëren zekerheid en vertrouwen, bevorderen een zekere mate van gelijkheid. Ze zijn belangrijk voor een kwalitatief goede samenleving.’

De waarde blijkt in crises. Van der Veen stelt vast dat de instituties veerkrachtig zijn en ervoor gezorgd hebben dat de  samenleving stormachtige tijden goed doorstaat. Hij wijst op het opvangen van de populistische revolte onder Pim Fortuyn, de financiële crisis van 2008, de eurocrisis en de coronacrisis.

Hij waarschuwt dat we de ervaringen van de huidige coronacrisis niet moeten gebruiken als vertrekpunt voor nieuw sociaaleconomisch beleid. ‘Het gaat erom of de Nederlandse instituties flexibel genoeg zijn om op een crisis te reageren. Het gaat er niet om of ze op een crisis zijn voorbereid.’

Daarom is hij geen voorstander van een stelselwijziging. ‘Dan ben je algauw tien jaar verder. Het zorgstelsel heeft laten zien dat het flexibel is.’ Als rode draad in de discussie over het stelsel ziet hij vragen opkomen over coördinatie, samenwerking en informatie-uitwisseling. En in het verlengde daarvan over de rol van de regio en hoe je dat bestuurt. ‘Dit kan allemaal nog steeds plaatsvinden binnen een stelsel van ‘managed competition’,’ aldus Van der Veen.

Hij bepleit een herwaardering van het publieke domein, met daarbij extra aandacht voor de uitvoerders van het beleid. Hij baseert zich onder andere op de verslagen van de Nationale Ombudsman die steeds signaleert dat uitvoerders te weinig tijd en middelen krijgen en dat aan burgers hoge bureaucratische eisen worden gesteld. ‘We moeten de herwaardering in de uitvoering zoeken. Je zou toe moeten naar ‘responsieve’ regulering. Dan formuleer je doelstellingen en kan een uitvoerder zelf afwegen hoe hij die realiseert, gezien de context. De uitvoerder heeft dan meer beslissingsvrijheid en hij kan omgaan met specifieke situaties.’ De verantwoordelijkheden van de overheid liggen volgens hem bij het neerzetten en stimuleren van de juiste infrastructuur (kennisontwikkeling, kwaliteitsregulering,  informatiesystemen).