‘Geen grote stelselwijziging nodig’

Een grote wijziging van het zorgstelsel is niet nodig. Dat is het algemene beeld dat naar voren komt uit de reacties van de deelnemers aan de twintigste editie van het Senecacongres. De coronacrisis heeft gefungeerd als katalysator voor het ontdekken van nieuwe perspectieven en oplossingsrichtingen om de Nederlandse zorg duurzaam te maken.

Tijdens het eerste deel van het congres hebben de deelnemers en sprekers de balans opgemaakt. Hoe staan de zorgsector en de samenleving ervoor nu de eerste golf van de coronacrisis is opgevangen. Daarbij is naar voren gekomen dat de ontstane saamhorigheid voor nieuw elan heeft gezorgd maar ook dat het gedrag van mensen de belangrijkste factor is als je maatregelen effectief wil laten zijn. Dat zegt bijvoorbeeld Hans Brug, directeur-generaal van het RIVM. Hij voegt daaraan toe dat voor beleidsmakers en uitvoerders ook de onzekerheid toeneemt. Pieter Hasekamp, directeur van het Centraal Planbureau waarschuwt voor toenemende ongelijkheid.

De hiaten in de zorg komen door de coronacrisis  duidelijker naar voren. Het tekort aan gespecialiseerde medewerkers is groot terwijl er volgens onderzoeker Anouk ten Arve voldoende handvatten zijn ze vitaal en bevlogen te houden. ‘Als het personeel zo belangrijk is in de zorg, wat betekent dat dan voor ons. Dit onderwerp zal harder op de bestuurstafel moeten komen,’ aldus dagvoorzitter Martin van Rijn tijdens de terugblik op het congres.

Halverwege het congres kwam het accent te liggen op de lessen die getrokken kunnen worden. Helpen de nieuwe inzichten bij het oplossen van de toenemende zorgkloof, de opgave om de zorg houdbaar en betaalbaar te houden als steeds meer mensen er een beroep op doen. Zo heeft Jet Bussemaker, voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving aangegeven dat ‘adaptief leiderschap’ nodig is om draagvlak te krijgen en professionals en burgers mee te laten denken. De zorg moet meer in de samenleving worden ingebed.

Mirella Minkman, directeur onderzoek bij Vilans heeft laten zien dat het belangrijk is om stil te staan bij de waarden van professionals. En adviseur Anouk op het Veld heeft aangegeven dat de organisatie van de zorg en de afrekensystemen nog uitgaan van het paradigma dat ‘langer leven’ belangrijk is terwijl de beleidsmakers van nu inzetten op ‘betekenisvol leven.’  Bas van der Goor, lid van het Nederlands volleybalteam dat in 1996 Olympisch goud won, diabetespatiënt en oprichter van de Bas van de Goor foundation, stelt dat slechts 15% van de patiënten het gevoel heeft dat ze mogen meebeslissen over hun behandeling. ‘Hoe kan dat, vraagt hij zich af. Dat moet anders. ‘Misschien kan een patiënt onderdeel worden van het behandelteam.’ Hij geeft aan dat het belangrijk is dat duidelijke doelen worden geformuleerd. ‘Als volleybalteam hadden we één doel maar iedereen had zijn eigen interpretatie. Als het werkt gaat flow ontstaan. We dreigen naar een situatie te gaan zoals na de Olympische Spelen. Wat is straks het doel waarvoor we sneller gaan lopen?’

Op de laatste congresdag zijn praktische oplossingen in de schijnwerpers geplaatst. Zo heeft Jan Smelik, medeoprichter van Austerlitz Zorg, laten zien dat een andere organisatie van de basiszorg tot tevreden burgers leidt. Sophia de Rooij, bestuursvoorzitter van Medische Spectrum Twente legde uit hoe in Twente de regio-aanpak vorm krijgt.
Dagvoorzitter Van Rijn heeft het congres afgesloten met de vraag hoe we de zorg meer kunnen vermaatschappelijken. ‘Je bent geen bestuurder maar een leider. De positie van een leider is veel belangrijker dan we zelf denken, voorbeeldgedrag, dat is het echte huiswerk.’