Wie gaat nog richting geven in de dramademocratie?

Theo Camps, bestuurvoorzitter Berenschot, sprak over ‘de illusie van stuurbaarheid. Hij vroeg zich naar aanleiding van het thema af wat er 1. bij de beleidsmakers gebeurt en 2. wat gebeurt er in de uitvoering. Want beleid zonder uitvoering is leegheid. De kernvraag is: wat is besturen eigenlijk? Volgens Camps is het altijd een mengvorm, besturen is besturen en bestuurd worden. Maar wat een bestuurder ook doet, hoe hard hij ook werkt, er is een grens aan wat hij kan bepalen. Camps haalt hier  de ‘Wet van de bestuurlijke drukte’ aan: na een bepaald punt wordt de opbrengst van het harde werken almaar minder. De vraag is: hoe kan je dat punt doorbreken? Hoe kom je voorbij dat punt?
Aan de hand van de Vlaamse socioloog Mark Elchardus schetste Camps daarna ontwikkelingen in onze maatschappij die ertoe leiden dat we politiek-bestuurlijk in een tweestromenland zijn aangekomen dat door individualisme wordt gedreven: 1. De constitutionele kant: de overheid is er om een aantal rechten voor de burger te garanderen en voorts ruimte te laten voor marktwerking. 2. De populistische variant: de overheid zorgt vooral voor veiligheid, zekerheid, orde en rust. Uiteindelijk zijn we nu beland in een dramademocratie, waarin de (social) media een bepalende rol (kunnen) spelen en besturen lastig maken. Die dramademocratie leeft op gehypte problemen die viral gaan. Het gaat niet meer om wetgeving, maar om een moreel beroep dat sturend is. Wie, vraagt Camps zich af, gaat nog richting geven? Wie gaat iets dwars doen om dit improductieve systeem te doorbreken? Welke bestuurder slaat een wig? Een man als Ruud Klarenbeek, verwijst Camps, doorbreekt dit.
Voor Camps is de coöperatieve vorm een mogelijke oplossing: in de zorgwereld zijn de afgelopen twee jaar vele coöperaties ontwikkeld. Opvallend: de oude coöperaties, de zorgverzekeraars, verlaten juist dat pad. Camps spreekt de verwachting uit dat een organisatievorm zoals een coöperatie, mogelijk de wig kan zetten, beweging kan veroorzaken.

‘Besturen is ook bestuurd worden’

  1. Camps vraagt zich af wat er bij de beleidsmakers gebeurt en wat er gebeurt in de uitvoering van dat beleid. Want beleid zonder uitvoering is leegheid.
  2. Kernvraag: wat is besturen? Besturen is doelgericht interveniëren, maar besturen is altijd een mengvorm. Besturen is ook bestuurd worden.
  3. Camps haalt de Wet van de bestuurlijke drukte aan: na een bepaald punt wordt de opbrengst van al het harde werken almaar minder. De vraag is: hoe kun je dat punt doorbreken? Hoe kan een bestuurder de ruimte nemen om die sprong te nemen?
  4. Camps schetst ontwikkelingen in onze maatschappij die ertoe leiden dat we politiek-bestuurlijk in een tweestromenland zijn aangekomen, door individualisme gedreven: 1. De constitutionele kant: de overheid is er primair om een aantal rechten voor de burger te garanderen en voorts ruimte te laten voor marktwerking. 2. De populistische variant: de overheid zorgt vooral voor veiligheid, zekerheid, orde en rust.
  5. Uiteindelijk zijn we beland in een dramademocratie, waarin (social) media een bepalende rol (kunnen) spelen. Die dramademocratie leeft op gehypte problemen die viral gaan. Het gaat niet meer om wetgeving, maar om een moreel beroep. Wie gaat daarin nog richting geven? Welke bestuurder doorbreekt dit, slaat een wig? Camps: “Misschien is dat wel het faciliterend paternalisme van Ruud Klarenbeek.”
  6. De wijze van reageren van de overheid, het herverdelingsmonopolie waarin bestuurders worden geconfronteerd met een stapeling van sturingsmodellen, houdt de dramademocratie in stand.