Deel 2

Wat is wijsheid in deze transitie? Wat betekent de transitie voor onze organisaties, voor de wijze van besturen? Verkerk stelt dat we structuren die goed zijn moeten behouden, maar de context waarin die structuren handelen, moet veranderen. “De burger wil en moet meer verantwoordelijkheid, trek ze bij u aan boord! Neem de tijd om te experimenteren met de richtingen en vormen waarin u dat giet.”

Geconstateerd wordt dat een deel van de burgers zich juist niet laat aanspreken op verantwoordelijkheid. Wat doen we daarmee, hoe bereiken we hen? Opgemerkt wordt dat we weer terug moeten naar echte zorg, rust op de werkvloer zodat de zorgverlener goed contact kan maken met de patiënt en weet wat hij wil. Dat vereist veerkracht in de organisatie en zelf, als professional, de regie nemen. Goed kijken en luisteren, pas dan kun je de juiste vragen stellen. Het kost weliswaar tijd om achter de vraag van de vraag te komen, maar daarmee kun je ook heel veel onnodige zorg en geld besparen. Dat is wat anders dan in een productiemachine werken.

De rol van de zorgprofessional verandert: je moet goed faciliteren, pas dan komt de verantwoordelijkheid van de patiënt. Besparen van overbodige zorg moet beloond worden, het huidige systeem, gedreven door geld, staat daar haaks op. Hoe organiseer je die verandering? Die verandering, wordt opgemerkt, begint bij onszelf, de zorgprofessionals en de organisaties. Die veranderingen moeten lokaal plaatsvinden, is de consensus. We kunnen hier optimistisch naar kijken: “We hebben de laatste dertig jaar een geweldige prestatie geleverd wat betreft efficiency in de ziekenhuizen. Laten we ook serieus kijken naar de rol van de burger en de technologische ontwikkelingen. Dat kan de komende tien jaar heel positief uitpakken.”
Die veranderingen zijn goed, zowel in de zorg als bij de pensioenen moeten we naar maatwerk toe, maar dat moet wel goed en netjes gebeuren. Dat betekent dat bij de instituten bepaalde verplichtingen blijven om de burger te helpen en niet te laten verzuipen.
Gediscussieerd wordt over de vraag hoe de overheid en de zorgsector zich moeten verhouden ten opzichte van disruptieve technologie zoals die van Google, Apple, Philips die zorgvragers en zeker ook ouderen ondersteunen in vraaggerichte zorg en hen de mogelijkheden geeft de lead te pakken. Het is goed mogelijk dat die bedrijven de gevestigde zorginstituten inhalen. Voor bestuurders is dat misschien schrikken, voor burgers is dit een fijne ontwikkeling. Het kan zijn dat over 20 jaar deelnemers aan Seneca Congres vooral afkomstig zijn van medtech-bedrijven zoals Philips, merkt een deelnemer op.
Daar kwam een kritische reactie op: “Dat gaat allemaal niet over de echte, huidige gezondheidszorg, maar over de vraag van consumenten over de kans op ziekten. Dat heeft een consumentenkarakter, de vertegenwoordigers van die bedrijven behoren niet hier te zitten. Het raakt wel een andere, belangrijke vraag: waar hebben we het precies over? Welke zorg moet verzekerd zijn of blijven, welke niet?”
Vastgesteld wordt dat er vanuit de techniek veel respect is voor artsen en de zorgsector, en dat we toegroeien naar een samengaan van functies: naast de techniek zal de ‘touch’, de persoonlijke benadering van de zorgprofessional, belangrijk blijven. Verwacht wordt dat de samenwerking van die twee factoren de transitie goed kan inzetten. Belangrijk daarbij is dat de zorgprofessionals hun autonomie daarbij weer moeten claimen in het ziekenhuis. Dat wordt makkelijker als de loyaliteit van medisch specialisten meer opschuift naar de ziekenhuisorganisatie in plaats van loyaliteit naar de maatschap.
De zoektocht naar zingeving en medemenselijkheid werkt ook motiverend voor zorgprofessionals. Velen van hen worden juist gemotiveerd doordat ze iets betekenen voor een ander. Dat is een belangrijke kwaliteit in onze zorg, waar we trots en zuinig op moeten zijn. Personalized gaat dus ook over onze medewerkers. Als we daarvoor de structuren in onze organisaties moeten loslaten en voornamelijk gaan faciliteren, moeten we terugvallen op onze onderliggende waarden en normen. Die zijn dan sturend. Dat betekent dat we niet meer kunnen besturen als vroeger. Een voorbeeld uit de GGZ toont aan dat als je mensen zelf mee laten denken over hun budget, er vaak zelfs geld overblijft.
Ondanks het feit dat technologie de zorg verandert en daardoor ook onze werkwijze, wordt toch vastgesteld dat het altijd een hulpmiddel is. In de spreekkamer gaat het altijd alleen om de patiënt.
Gewaarschuwd wordt om techniek niet te zien als tegengesteld aan goede zorg: “Er is geen tegenstelling. Het techniekgedeelte kan de zorg juist versterken.” Diepgaande relaties en zingeving blijven een behoefte voor mensen, de techniek beweegt zich naar die behoeftes toe. High touch, high technics is de sleutel voor de transitie. En ja, dat bespaart ook zorgkosten!
Marjanne Sint vatte het debat samen: “De essentie is dat we op zoek zijn naar de manier op hoe we deze transitie kunnen laten plaatsvinden op macroniveau en kunnen laten doorzakken naar microniveau. Belangrijk daarbij blijft dat je pas mens kunt zijn als je je verhoudt tot je medemens, je ontleent betekenis aan die verhouding. Misschien zijn we al op weg naar een nieuwe breuk na het postmodernisme: we willen elkaar helpen en ondersteunen. Kijk maar naar zo’n tv-spotje waarin een jongere mentor is voor een oudere medemens en haar helpt met haar problemen bij het zoeken naar gepaste zorg. Dat is hoopgevend.”