Oud in een nieuwe wereld: de cliënt pakt de lead!

“We gaan ’t doen!” Zo opende Guus van Montfort zijn lezing. Hij sprak over trends en ontwikkelingen, over de korte termijn in lange termijnperspectief, over visieontwikkeling en beleid en strategie, los van de waan van de dag, zoals de fameuze lijstjesdiscussie. Met de aantekening dat hij zeer hecht aan solidariteit en toegankelijkheid van de zorg. “De overheid regelt dat en dat moet zo blijven.”


Hij sprak over de vijf types marktstructuur in de gezondheidszorg.
Het 3-marktenmodel is het basismodel, daarop zijn enkele varianten. Het 3-marktenmodel, waarin aanbod, vraag en prijs elkaar beïnvloeden maar ondergeschikt zijn aan solidariteit en toegankelijkheid, wordt gerealiseerd en bewaakt door de overheid. Bepaalde vormen van solidariteit kunnen weliswaar door groepen worden gerealiseerd, maar dat is deelsolidariteit. De rol van de overheid is het grootst op het gebied van de verzekeringsmarkt.

Casino-geneeskunde
Van Montfort haalt het SCP-rapport ‘Verschillen in Nederland’ aan waaruit blijkt dat Nederlanders steeds verschillender worden en de regie in eigen hand willen hebben. Dat geldt ook voor ouderen: zij nemen in de zorg het heft in eigen handen. Niet alleen de cliënt thuis, maar ook de 93-jarige bewoner van een verpleeghuis, ook al hebben ze een totaal andere beleving van kwaliteit. Dus: diversiteit, heterogeniteit en specificiteit. We moeten naar hen kijken, luisteren. De cliënt en mantelzorgers blijken vaak meer te kunnen dan gedacht. Dat levert nieuwe werkwijzen op. De nieuwe opvattingen over gezondheid van Machteld Huber sluiten daarop aan (zie tevens Seneca Congres 2015). Uiteindelijk gaan we naar Casino-geneeskunde, stelt Van Montfort. Met de talloze nieuwe ontwikkelingen komt er een gokelement in: tot op individueel niveau kan bekeken worden welk medicijn of welke behandeling helpt (personalized medicines). Dat betekent een toename van veel dure medicijnen, een gevolg van de pluriformiteit.

Zorgvrager wordt producent
De diversiteit van oudere cliënten wordt steeds meer: het gaat van lichte tot zware zorg, eenvoudig tot complex, van nog zelfstandig wonend tot wonen in een gesloten PG-afdeling in een verpleeghuis. Daarbij krijgen we te maken met allerlei nieuwe coalities en arrangementen die ouderen zelf actief organiseren, zoals zorgcoöperaties, burgerinitiatieven, seniorenverenigingen en pensioenverenigingen. Ook zij gaan zich met de zorg bezighouden. Daarnaast komen er veel oplossingen van buiten de zorg: het bedrijfsleven ontwikkelt medische en zorgartikelen, ook voor ouderen. Van Google, Apple en Philips tot Uneto VNI en initiatieven in de bouwwereld: zij ontwikkelen talloze initiatieven voor wonen en zorg voor ouderen. Dit is geen toekomst, dit is al gaande.
Ook ziekenhuizen passen zich aan: de zorg in ziekenhuizen bestaat voor tweederde uit zorg voor mensen boven de 65 jaar. Er is nu dus een keurmerk voor seniorvriendelijke ziekenhuizen. De tendens is dat veel zorg zich afspeelt op de nulde lijn, dure, gespecificeerde zorg wordt geconcentreerd in ziekenhuizen.
De ontwikkeling van de technologie gaat razendsnel door naar hoogwaardige, simpele en vaak goedkope gadgets die mensen zelf kunnen gebruiken. Ook preventief. Zo wordt de zorgvrager deels zelf eigen producent: hij gaat meten, zichzelf injecteren et cetera. Dit proces is al gaande, benadrukt Van Montfort.

Zorgmodellen
Van Montfort bespreekt de verschillende soorten van zorgmodellen.
1. Het collectiviteitenmodel. Er zijn veel verschillende soorten collectiviteitenmodellen, vooral op de verzekeringsmarkt, maar ze doen nu ook hun intrede op de zorginkoop- en zorgverkoopmarkt. Voorbeelden hiervan zijn ouderenbonden en zorgcoöperaties die samen met zorgaanbieders uitspraken doen naar zorgverzekeraars.
2. Het restitutiemodel. In dit model kiest de patiënt zelf een zorgaanbieder en regelt hij met de zorgverzekeraar de financiële afwikkeling. De zorgverleningsmarkt en de zorginkoop-zorgverkoopmarkt zijn geïntegreerd.
3. Het verticale integratie-model. De zorgverzekeringsmarkt en de zorginkoop-zorgverkoop-markt zijn geïntegreerd.
4. Het prosumenten-model. Hierin is het strikte onderscheid tussen zorgvrager en zorgaanbieder soms aan het vervagen. We monitoren zelf, voeren met lab on chiptechnologieën zelf thuis allerlei laboratoriumonderzoek zelf uit, spuiten met behulp van ICT-apparaten zelf insuline, zodat de wijkverpleegkundige niet meer geregeld op bezoek hoeft te komen.
Deze ontwikkeling zal een grote impact hebben op de relatie tussen vrager en aanbieder. De vrager zal in de zorgketen die hij nodig heeft, veel meer de totale regie gaan bepalen. De zorgverzekeraar zal in dit model meer aangestuurd worden door de vrager dan andersom. De zorginkoopfunctie zal in nog grotere mate bij de vrager komen te liggen.

Cliënt meer en meer in de lead!
We gaan dus richting specificiteit, heterogeniteit en individualiteit; meer zorgsturing door de cliënt (nuldelijns) en zorginkoop van de cliënt, waarbij de overheid de solidariteit en toegankelijkheid moet garanderen.
De consequentie van deze ontwikkelingen is dat de cliënten/patiënten weer deels de rol pakken die in het ‘oude’ systeem door de instituten zijn weggehaald bij hen. Dit is al aan het gebeuren en het gaat snel, ongeacht hoe het systeem reageert. Maar we móeten erop reageren. Wij spreken nog vaak over de toekomst van de eerste en tweedelijnszorg, maar dat is al een non-discussie, we gaan richting een nuldelijns zorg. En over vijf jaar hoeven we geen ruzie meer te maken over zorginkoop, dan doet de cliënt het gewoon zelf.
Van Montfort vat samen: “De grote vraag voor de komende jaren is: hoe kunnen wij faciliteren wat eigenlijk al gebeurt, met behoud van solidariteit in de zorg en toegankelijkheid van de zorg?”