Deel 4

Het debat erop is een intens, emotievol debat. Velen spreken hun respect uit dat Bemelmans zich zo kwetsbaar durft op te stellen en zaken die geregeld in de zorg spelen, benoemt.
Het groepseffect wordt al snel genoemd als een van de redenen voor dit soort gedrag: dat heeft de kenmerken van machogedrag. De haviken hebben het voor het zeggen. Dat is vaak destructief. Veel congresdeelnemers herkennen dit, in verschillende varianten. Gesteld wordt dat soms wanneer een mastodont zijn pensioen haalt, er ineens een andere sfeer op de afdeling ontstaat, ‘dan komt er nieuwe zuurstof’. Enkele deelnemers zien de afgelopen decennia verbeteringen: we spreken elkaar steeds meer aan.
Tijdens het debat worden nog meer ‘olifanten’ benoemd, zoals hiërarchie, de relatie arts-verpleegkundigen, druk van openbaarmaking, de mondige patiënt en de conspiracy of silence.

Begrip voor elkaar
Het zwakste punt is: elkaar aanspreken op functioneren. We hebben veel begrip voor elkaar, we zijn een soort genootschap. Dokter zijn is ook je eigen identiteit, dus je hebt begrip voor wat die ander doet en zegt. Maar hoe schadelijk is dat voor de medemenselijkheid, die Kiki Lombarts benoemd heeft? Het wringt, daarom voelen we dat het zo niet verder kan. Het moet anders. Geconstateerd wordt dat er wel geregeld positieve pogingen worden ondernomen. Ook hier komt de beeldvorming weer ter sprake: de beeldvorming rond Ernst Jan Steur heeft een zeer schadelijk effect gehad, tegelijkertijd hebben we het zelf toegestaan dat het zo ver is gekomen.

Bestuurders moeten soms snoeihard optreden
Onderzoeken wijzen uit dat er vaak sprake is van een gebrek aan psychologische veiligheid in zorginstellingen. Dat is schadelijk voor de professionals én de patiënten. Hierop komt een tegengeluid: we moeten ons geen problemen laten aanpraten, het gaat de goede kant op door feminisering en verjonging in de zorg, en door beter leiderschap. Geconstateerd wordt dat wanneer er iets is gebeurd wat niet mag gebeuren, bestuurders snoeihard moeten optreden.
In de care speelt dit minder, stelt een deelnemer. De machtsfactor van dokters in ziekenhuizen is heel anders, maar ook in de care is toch sprake van olifanten in de kamer, bijvoorbeeld omdat professionals en cliënten lang en veelvuldig in contact zijn met elkaar. Daar kan soms seksueel gedrag ontstaan, waarvoor ook vaak wordt weggekeken. Maar dat zijn incidenten, er is geen sprake van een ‘doktersmafia’. Velen staat dit woord tegen, sommigen willen dit woord toch – zij het met tegenzin – gebruiken om de situatie te benoemen. Gesteld wordt dat dokters in ziekenhuizen vaak niet worden aangesproken op hun gedrag, waardoor het soms gruwelijk fout gaat.

High trust, high penalty
De vraag wordt gesteld wat bestuurders aan dit probleem kunnen en moeten doen. Voorstellen zijn: wel praten over de olifanten. Transparantie. Toezichthouders en leiders moeten durven handelen. Maar gaat dat via de weg van openheid of geduld? De pluchegehechtheid moet eraf, wordt gereageerd. Als bestuurder moet je duidelijk stellen welke zaken je absoluut niet accepteert: dit ga ik niet meemaken, dan ben ik weg! In onze sector is sprake van high trust. Als dat wordt geschaad, moet een high penalty volgen.
Wat zijn zaken die in de weg staan van oplossingen, wordt gevraagd. Veel is in beton gegoten, er is een gebrek aan mobiliteit onder dokters wat ertoe kan leiden dat een bestaande cultuur blijft. Dus graag meer mensen uit andere sectoren in de zorg. Een congresdeelnemer constateert dat dit vaak misloopt omdat mensen uit het bedrijfsleven vaak niet levelen met zorgmensen. Zou het uitmaken als alle medisch specialisten in loondienst zouden zijn? Sommigen vinden van wel, omdat je dan niet de financiële consequenties hebt bij een afscheid die een dokter in een maatschap wel heeft, anderen zien geen voordelen van loondienst, wat dit betreft.
De ‘jonge klaren’ worden al direct op de werkvloer gesocialiseerd, stelt een congresdeelnemer. Daar zit het probleem. We maken op deze manier onze dokters zelf al ziek als ze binnenkomen. Dit probleem moet al in de opleiding worden behandeld.
De bestuurder moet zijn staf heel goed kennen, is een andere stelling, om de juiste mensen op de juiste manier te kunnen benaderen.
Voorzitter Suttorp vat samen: “Er is sprake van een contrast. Onze zorg behoort al jaren tot de beste in Europa, en nu doemt er een apocalyptisch beeld op van onze zorg! Dit gaat over arbeid, en geconstateerd wordt dat het niet goed gaat met dokters en andere zorgprofessionals. Wat te doen?”
Deelnemers wijzen erop dat dokters weer vitaal gemaakt moeten worden. Leerruimte en autonomie moeten terug, de dokter moet ontkerkert worden. Suttorp: “Staes trok ons uit de comfortzone: hij riep ons op om ons werk en onze organisaties anders aan te pakken, voor de dopamine te gaan: laat gepassioneerde en getalenteerde mensen ‘rondklooien’, dan komen ze er wel. Ik hoorde de zaal tandenknarsen…” De voorzitter sluit het debat met de opmerking: “Vanmiddag leek er sprake te zijn van een sadistisch universum. Wij staan ervoor om dat te veranderen. Er moet in de zorg meer ruimte komen voor apatheia en ataraxia.”