Het aanbod bepaalt de keuze; de samenleving verandert, de zorg verandert mee

De staatssecretaris bespreekt de trends waar de zorg rekening mee moet houden, maatregelen om de zorg betaalbaar te houden, de werksituatie van zorgprofessionals en ontwikkelingen op de lange termijn. Vergrijzing is de invloedrijkste trend op de zorg. We worden ouder, leven langer thuis en krijgen meer chronische ziektes dan nu het geval is. Dat alles heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt, pensioenen en de zorg.
Zijn we snel genoeg om deze ontwikkelingen te ondersteunen? Houden we in de zorg deze trend bij? De staatssecretaris merkt op dat techniek daarbij een belangrijk hulpmiddel zal zijn, niet alleen wat betreft apparatuur, maar zeker ook bij het efficiënter maken van zorgprocessen. Diezelfde techniek maakt, met alle snelle ontwikkelingen, ook steeds meer mogelijk en daardoor de zorg duurder.
Die kosten blijven zorgelijk, ook al is dit kabinet erin geslaagd de kostengroei af te remmen. Toch zal de betaalbaarheid altijd hoog op de agenda moeten blijven staan.

Vergrijzing dwingt tot vervlechting van het medische en sociale domein
Een ander belangrijk punt is de ‘vermaatschappelijking’ van de zorg, ofwel: is de zorg iets voor de zorgsector of gaat het de hele samenleving aan; moet de zorg verder ‘vermaatschappelijken’? In verpleeghuizen zie je al een vervlechting van het medische en sociale domein.
Preventie blijft in dit speelveld belangrijk, maar, zo stelt Van Rijn, we weten eigenlijk nog lang niet goed genoeg hoe belangrijk. De bewijzen uit businesscases zijn nog matig.
Het kan niet anders dan dat de zorgsector de samenleving als geheel uiteindelijk meer moet betrekken bij zorg want zorg, wonen, werken, pensioenen komt allemaal samen in die ene mens waar het om draait. Zo komt de staatssecretaris op de effecten voor de lange termijn. Hij stelt dat er een sterke interactie moet komen tussen die grote sociale domeinen. Want cijfers wijzen uit dat de vergrijzing grote gevolgen gaat hebben voor de arbeidsmarkt en grenzen aan de groei zal stellen. Dat is nu al te merken aan bijvoorbeeld tekorten in de wijkverpleegkunde en de werkdruk in de zorg. Daarvoor is een stevige aanpak nodig:
– Blijven investeren in nieuwe professionals
– Meer inzet op behoud van werknemers in de zorg
– Sterk investeren in innovaties en technologie.

Nieuwe inzet: nieuwe bestuurlijke afspraken met sociale partners
Van Rijn pleit voor veel aandacht voor de arbeidsmarktproblematiek op een minder klassieke manier. VWS zet in op:
– Arbeidsmarktinformatie: een onderzoekprogramma naar de arbeidsmarkt zorg en welzijn
– Opleidingsinstrumentarium: jaarlijks ruim 1,5 miljard voor onder meer opleidingen en kwaliteitsimpulsen ziekenhuizen
– Sociale dialoog: landelijk en regionaal
– Vernieuwing: onder meer goede aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt via Zorgpact.

Ook steunt VWS financieel ‘nieuwe inzet’: bestuurlijke afspraken tussen sociale partners om gezamenlijk personeelstekorten aan te pakken. Die afspraken moeten gericht zijn op meer instroom (opleiden, zij-instroom) en behoud van mensen (goede arbeidsvoorwaarden, duurzame inzetbaarheid en innovatie).
Van Rijn geeft een prachtig voorbeeld van afspraken in de Renault-fabrieken, waar met mantelzorgers andere, meer passende werkafspraken worden gemaakt. Het ziekteverzuim daalde enorm en het committent van de medewerkers steeg met 80%.“Aan dat soort afspraken denk ik als ik spreek over nieuwe bestuurlijke afspraken die u kunt maken met de sociale partners.”

Samenwerken is het nieuwe concurreren
De staatssecretaris eindigt met een visie op de lange termijn. De zorg is nu nog verdeeld in hokjes. Maar zorg is een onderdeel van de samenleving, zorg en welzijn zijn een geheel. Deze zaken komen bij de patiënt samen, en pas als dit goed geïntegreerd is, staat de patiënt centraal.
Belangrijk daarbij is dat de professionals gebruik kunnen maken van de nieuwste technieken, en dat preventie serieuzer wordt genomen: “We moeten verder komen dan goede bedoelingen.” Preventie is nog een pijnpunt: daarin moet meer geïnvesteerd worden, stelt Van Rijn. De overheid heeft geld vrijgemaakt om aarzelende gemeenten en zorginstellingen te faciliteren.
Van Rijn benadrukt dat de zorg in alle facetten in beweging is, onder meer door de snelle vergrijzing. Om op de arbeidsmarkt aantrekkelijk te blijven en voldoende goede professionals te kunnen blijven aantrekken, is concurrentie, waar de laatste jaren op werd ingezet, uit den boze: “De zorg zal in de gehele keten niet meer met elkaar moeten concurreren, maar moeten samenwerken onder het motto ‘samenwerken is het nieuwe concurreren’.”