Deel 4

Algemeen wordt onderkend dat gezondheid een onderdeel is van leefomgevingproblemen. De vraag wordt gesteld hoe Radboudumc de rol van de technologie ziet binnen netwerken. Uit een voorbeeld rond de SEH blijkt dat dit nog niet optimaal is, ook niet in het netwerk van Radboudumc. Maar dat het essentieel is in een goed werkende netwerkorganisatie, is duidelijk. De concretisering van zo’n netwerk is complex, er liggen soms nog grote gevoeligheden tussen de onderlinge partijen. Radboudumc is begonnen met bilaterale verbindingen en probeert per bilaterale samenwerking dat weer met elkaar te verbinden tot een groot netwerk. Dat is taai en complex, maar het is essentieel om er geloof in te houden. Het helpt als ook de betrokken zorgverzekeraar(s) de samenwerkingen in netwerken ondersteunen en dit zichtbaar maken. Zo worden zij ook echte partners in plaats van financiële en onderhandelingspartner.
Opgemerkt wordt dat het eveneens essentieel is om alle zorgprofessionals erbij te betrekken. Pas ervoor op om niet steeds alles te willen institutionaliseren, we durven soms de ruimte niet echt te gebruiken. Vaak zit de werkelijke innovatieve kracht lager in de organisaties, wordt geconstateerd.
Sjef Czyzewski geeft een praktijkvoorbeeld waarbij een toppsycholoog bang was om problemen te krijgen bij veranderingen waar ze geen invloed op hebben. Hij pleit ervoor om met veranderingen en anders denken vooral te beginnen bij jonge professionals. Ouderen zitten al heel vast in het systeem, daar voelen ze zich veilig. Dat geldt ook voor gemeenten en andere domeinen, stelt Czyzewski. Daarnaast onderschatten we de doordringtijd van veranderingen. Het duurt lang voordat ze werkelijk landen. Deelnemers zijn het erover eens dat implementaties veel meer een mentaliteit van hands on vereisen. Maar nog steeds wordt het belangrijker gevonden dat de kasboeken kloppen. Czyzewski vraagt zich hardop af of we dit niet verder moeten adresseren. Om dit fenomeen, die angst, te overwinnen moeten we duidelijker mensen die wel willen veranderen, ondersteunen, ook in publieke debatten en in de pers.

Ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders hebben een licht verstandelijke beperking. Waar eindigt dit, vraagt een deelnemer zich af. Is onze samenleving inclusief genoeg om te voorkomen dat ze in de tweedelijnszorg instromen? Hoe houdt de samenleving hen erbij? Het grootste deel van deze groep mensen behoort niet in onze instituten te komen. Czyzewski: “Ik heb veel voorzieningen in de Rijnmond neergezet en vaak groeide daar iets moois uit. Het kan dus! Laten wij bereikbaar zijn. Met het opknappen van de buurt kun je een winwin-situatie creëren als de buurt ook profiteert van de voorzieningen. Dan versterkt het elkaar. Zoals gezegd, je hebt de hele leefomgeving – het hele sociale domein – nodig. Ook schuldsanering, armoedebestrijding et cetera. Pas dan creëer je een vitale infrastructuur.” De vraag wordt gesteld of het domein Zorg bij die verbonden domeinen het beste de regie kan nemen. De last op de gezondheidszorg wordt zodanig groot dat we zeggen ‘wij kunnen niet anders dan het op zo’n manier organiseren’. Is dat een goede ontwikkeling of niet?
Geconstateerd wordt dat ook de sociale domeinen verder verbrokkelen. Voor goede gepersonaliseerde zorg kunnen we het beste afstappen van het idee ’gelijkheid’, want iedereen is anders. Daarnaast hebben we charismatische, bevlogen mensen nodig. Inspiratie en betrokkenheid in plaats van een afwachtende houding. Geconcludeerd wordt dat de zorg nu echt die stap naar voren moet maken. Stop met naar elkaar wijzen en kom uit de kramp van zwarte pieten. In feite gaan we dan richting sociale geneeskunde.