‘Het stelsel heeft de belangrijkste crisis in haar bestaan doorstaan’

Tijdens het ministerschap van Martin van Rijn stond crisisbestrijding centraal. Met militaire discipline schakelde het ministerie tussen het veld en de Tweede Kamer. Naarmate de crisis vorderde, werd de aanpak ingewikkelder.

‘Wat mij verbaast, is hoe snel de wereld kan veranderen. In januari doken de eerste Covid -gevallen op in Europa. Op 27 februari was de eerste Nederlandse patiënt een feit en op  9 maart ging de persconferentie over ‘niet meer handen schudden’, 19 maart was Bruno Bruins weg en op 9 april lagen er 1.417 mensen op de IC met Covid 19.  In drie maanden was de hele wereld compleet veranderd. ‘Ik vond het heel ‘unheimisch’. Alsof je in een hele verkeerde film terecht was gekomen,’ aldus Van Rijn.

Hij constateert dat het ‘ongekend’ is hoe snel de samenleving zich heeft aangepast. En dat wat begon als crisis in de publieke gezondheidszorg inmiddels een maatschappelijke crisis is geworden. Zijn waarnemingen:

‘We hebben geweldig samengewerkt maar tegelijk is het raar dat dit als een positieve boodschap wordt ervaren.  Je kunt ook constateren dat bij alle kritiek op het zorgstelsel iedereen de mouwen opstroopt. Het stelsel heeft de belangrijkste crisis in haar bestaan doorstaan.’

Andere observaties zijn dat ICT normaler is geworden en dat de zorg kwetsbaar is als het gaat om voldoende personeel. Verder is duidelijker dat de zorg een netwerk is. ‘Huisartsenzorg en ziekenhuizen moeten zaken afstemmen.  Waarom hebben de vaatchirurgen bijvoorbeeld niet hun kwetsbare patiënten gebeld, vraagt Van Rijn zich af.

Internationale samenwerking staat opnieuw op de agenda. Van Rijn en Kuipers hebben via hun Duitse collega’s gedaan gekregen dat Nederlandse Covid-patiënten opgenomen konden worden in Duitse ziekenhuizen. Maar ook de vraag over de samenwerking bij de inkoop en/of productie van geneesmiddelen en de vorming van buffervoorraden ligt op tafel.

Dichterbij huis is naar voren gekomen dat nationale sturing tijdens een crisis wringt met de lokale inbedding van de GGD ’s. ’We moeten opnieuw nadenken over hoe we de publieke gezondheidszorg hebben georganiseerd.’

Hij vindt het te vroeg om conclusies te trekken, ook omdat onderwerpen die al op de agenda stonden nu zwaarder worden aangezet. ‘De discussie over efficiency en buffers is wel een nieuw punt. Maar stel dat de ziektekostenpremie 20% stijgt als we buffers aanleggen, dan is maar de vraag of de samenleving dat wil.’

Van Rijn verwacht dat het leven met onzekerheid nog een tijd zal doorgaan. ‘We weten niet of er een echt vaccin komt. We moeten balanceren tussen maatregelen en hoop. Dat betekent ook dat de druk op de zorg niet zal afnemen.’ De komende maanden, in de aanloop naar de verkiezingen in maart 2021, omschrijft hij als een ‘lastige fase.’ De gedragscomponent wordt belangrijker in de besluitvorming.’