Keynote speech Pauline Meurs

Meurs benadrukt dat veel burgers geen enkel idee hebben van het feit dat zij heel weinig betalen voor de zorg. Ze wijst ook op de paradox dat burgers zelf graag aan zet zéggen te willen zijn, maar eveneens vinden dat de overheid voor hen moet zorgen.
In haar keynote speech wijst Meurs op het belang om aan de ‘heilige drie-eenheid’ voor zorg: kwaliteit, toegankelijkheid en betrouwbaarheid nu ‘pluriformiteit’ toe te voegen. Een stelselwijziging is zinloos, dat leidt slechts tot ‘the winner takes it all’-oplossingen. “Ons zorgstelsel moet niet op de schop, het gaat erom dat aan al die verschillende wensen van mensen wordt voldaan. Pluriformiteit, dus.” Haar opmerkingen bij pluriformiteit:


1. Wat betekent pluriformiteit in de verhouding tussen overheid en samenleving? Dat heeft te maken met hoe we denken over de rechtstaat. De overheid is rechtstatelijk, maakt de klassieke grondrechten mogelijk en beschermt daarmee burgers tegen de overheid.
Sociale grondrechten daarentegen maken wel onderscheid: er is sprake van een pluriforme samenleving met verschillende wensen en opvattingen. Door verstatelijking wordt die pluriformiteit ingeperkt. Wanneer juridische gelijkheid zich verbindt met rechtstatelijke gelijkheid, gaat het wringen.
Wat is, als we maatwerk (pluriformiteit) willen leveren, dan de rol van de overheid en de rol van de samenleving?
Te makkelijk worden de termen maatwerk en personalized in de mond genomen, aldus Meurs. Laten we niet vergeten dat het proces van rechtstatelijking heeft bijgedragen aan de kwaliteit van de zorg. Dat heeft wel een prijs, zoals standaardisatie. De sociale verschillen, de pluriformiteit, het onderscheid maken tussen mensen, is nu misschien wel hard nodig. Maar dat is een verantwoordelijkheid voor de samenleving, niet voor de overheid.
2. Wat betekent pluriformiteit voor kwaliteit, toegankelijkheid en betrouwbaarheid van de zorg?
Pluriformiteit betekent dat verschillende opvattingen over kwaliteit naast elkaar moeten worden gebruikt. Dat betekent een afbouw van al die protocollen. Ze zijn nuttig, maar we moeten ze minimaliseren en niet dwingend opleggen. Maar hoe moeten we dan verantwoording afleggen? Daarvoor moeten we volgens Meurs veel aandacht besteden aan de vraag waar het u om te doen is, waar de zorg bij u om draait. Kwaliteitsvariatie hoeft op die manier niet slecht te zijn.
Verantwoording zou de uitkomst moeten zijn van debatten en discussies, met de nadruk op meer aandacht voor leren en verbeteren. De toezichthouder zou dan vooral moeten toezien op de vraag of de zorg bij een instelling beter is dan vroeger, wat iets anders is als organisaties vergelijken via benchmarking.
3. Bij pluriformiteit verwacht Meurs dat zorg wordt georganiseerd voorbij de grenzen van de zorg, dat er meer ruimte komt voor gedifferentieerde, verschillende solidaire gemeenschappen naast elkaar, zoals coöperaties van burgers die voor elkaar zorgen. “Dat zou ook de toegankelijkheid van zorg ten goede komen. De angst dat deze zorg alleen voor de ‘happy few’ bereikbaar is, blijkt ongegrond. Wel moet de overheid randvoorwaarden scheppen om uitsluiting te voorkomen.”
Bij doorvoering van meer pluriformiteit moet nagedacht worden over de betaalbaarheid van de zorg, of liever: over de verhouding tussen wat we particulier en wat we collectief betalen aan onze zorg. “Er moeten meer mogelijkheden komen om voor (combinaties van) zorg, wonen en pensioenen te sparen. Niet alleen de overheid, maar ook de burger moet gemobiliseerd worden om de verantwoordelijkheid hiervoor te nemen. Kortom: niet wéér een stelselwijziging voor de zorg, maar versterken van de rechtstatelijke positie van de overheid – geen aanjaagteams, geen task force et cetera – maar versterken van check & balances en meer zeggenschap van burgers. En dat serieus nemen. Die zeggenschap gaat veel verder dan een cliëntenraad instellen.
4. Er moet situationele gelijkheid zijn tussen vrijwilligers en professionals en ruim baan voor meer verschillende zorgarrangementen.